mentaal vervellen
ik noem het mentaal vervellen
zij zegt onaangenaam
verval
een cyclus geënt op de wassende diana
een woelige branding
trekt en duwt tegen de achterkant van mijn ogen
tot zich een waas vormt
tussen nu en straks
droom en daad
ik noem het zonde van de zorg
zij zegt onaangenaam
als ik de dag door slenter
in bubbelwrap
overal tegenaan bots waar niets is
blij de angel uit de dag trek
de plop van de kurk
ik zeg laat zijn
het scheurtje dicht zelf wel
ik hoef geen pleister
geen gehannes om niets
zij zegt we zullen zien
tot we in bed
lepeltje zijn
en alles vergeten